(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Buitenwiet kweken kan lastig zijn in de lage landen. Onze zomers duren maar kort en de herfst is vaak nat en koud. En dat is nog niet alles want ook ongedierte, wietdieven en klagende buren liggen op de loer. Wie de grootste bedreigingen voor zijn wietplanten kent, kan ze wellicht ook voorkomen. Hier komen ze.

Wie aan de zomer een lekkere voorraad buitenwiet wil overhouden, zal zich in ieder geval een klein beetje moeten voorbereiden. Natuurlijk bestaat er zoiets als beginnersgeluk, maar helaas komen beginnersfouten vaker voor. Een gedegen voorbereiding voorkomt een onnodig voortijdig einde aan je wietplanten buiten, dit zijn de grootste bedreigingen voor jouw volkstuintje.

Nachtvorst

Hoewel het op het moment van schrijven best lekker weer is, duurt het zeker nog anderhalve maand voordat de kans op nachtvorst voorbij is. IJsheiligen is traditioneel gezien het moment waarna de dreiging van nachtvorst voorbij is. Tot ijsheiligen kun je wietplanten wel vast binnen laten ontkiemen, maar dan zul je ook voor wat extra kunstlicht moeten zorgen om de planten binnen van genoeg lichte uren te voorzien. IJsheiligen is dit jaar van donderdag 11 mei tot en met zondag 14 mei.

Regen

Regen is in de zomers van de lage landen ook niet ongewoon. Zeker wanneer het een paar dagen achter elkaar regent kan dat een serieuze bedreiging voor wietplanten zijn. Zolang je wietplanten nog groeien is de dreiging echter minder dodelijk dan voor een wietplant in volle bloei.

In de groeifase is het vooral belangrijk om de grond niet te nat te laten regenen. Vooral wietplanten in potten kunnen verzuipen als de grond te nat wordt door de regen. Hou het weerbericht in de gaten, en span een zeiltje met een elastiek over de pot zodat de aarde niet te nat regent tijdens periodes van aanhoudende regen.

In de bloeifase is regen zogezegd een grotere dreiging. Regenwater dat in de toppen sijpelt, kan niet altijd goed verdampen en voor rottende toppen zorgen. Een afdak boven de planten kan dan helpen. Mocht je geen mogelijkheid hebben om zo’n afdak te maken, plaats wietplanten dan tijdens regenbuien binnen als het even kan. Kan ook dat niet omdat je wietplanten in de volle grond staan of simpelweg te groot zijn, probeer de toppen dan na iedere regenbui zoveel mogelijk droog te schudden.

Wind

Wanneer wietplanten zo rond juli en augustus een flink formaat hebben bereikt, wordt ook wind een bedreiging. Hoewel een briesje perfect is voor wietplanten, kunnen zware takken gemakkelijk afbreken tijdens een zomerstorm.

Een bescheiden wietplant in een pot kun je beschermen door hem voor een storm in de luwte te plaatsen en met bamboestokken te verstevigen. Heb je echter een joekel in de volle grond staan, dan kun je beter klimnetten gebruiken. Span een stuk klimnet boven je plant en laat de toppen er doorheen groeien. Is je wietplant nog groter dan pak je hem simpelweg in met het klimnet.

Ongedierte

Hoewel ongedierte buiten niet snel tot een plaag zal uitgroeien, kunnen wietplanten er behoorlijk last van hebben. Jonge wietplanten vallen vaak ten prooi aan slakken, terwijl bloeiende autoflowers in juni, juli dikwijls onder de bladluizen komen te zitten.

Bestrijden van ongedierte is buiten ook wat lastiger dan binnen. Natuurlijke vijanden kun je proberen in te zetten en ook besproeien met neemolie is een optie. Slakken bestrijd je het best door je tuin op te ruimen, gras te maaien en onkruid te wieden. Je kunt ze ook vangen met bier of weren met koper.

Luizen vind je vaak op autoflowers die midden in de zomer bloeien. Probeer het te voorkomen door mierennesten te bestrijden. Mieren en bladluizen gaan namelijk vaak samen. Mieren zuigen de zoete stoffen die bladluizen afscheiden namelijk graag op. Ze dragen de bladluizen er zelfs voor je wietplanten in. Luizen houden niet van koud en nat, dus je kunt ze wellicht met koud water van je planten af proberen te sproeien, vergeet ook niet de onderkant van de bladeren, want daar houden bladluizen zich graag op.

Lieveheersbeestjes vangen en uitzetten is altijd een goed idee tegen een keur aan ongedierte, ze lusten van alles en hebben een enorme eetlust.

Tekorten / overschotten

Een wietplant groeit buiten als een speer, ze worden in de open lucht een stuk groter als binnen. Veel buitenkwekers maken dan ook de fout een te kleine pot te gebruiken. In een te kleine pot zit maar weinig voeding in de grond, en zal je wietplant snel vergelen en uiteindelijk verhongeren.

Door een mooie grote pot te kiezen voor je buitenwiet, of nog beter, je wietplant rechtstreeks in de grond te zetten voorkom je dat probleem. Zie je dat de bladeren toch vergelen, geef ze dan wat extra voeding. Gebruik bij voorkeur vaste voedingsstoffen zoals mestkorrels of bloed- of beendermeel.

Teveel voeding kan natuurlijk ook, vandaar dat je buiten het beste vaste meststoffen kunt gebruiken. Deze geven hun voeding langzaam aan de aarde af en spoelen bij de eerste de beste regenbui niet weg. Hou je aan de aanbevolen hoeveelheden. Een wietplant die teveel voeding krijgt wordt in eerste instantie vaak onnatuurlijk donker van kleur en krijgt daarnaast vaak verbrande bladpunten.

Stuifmeel

Stuifmeel kan een vrouwelijke wietplant bevruchten, en daarmee de oogst flink verpesten. Een bevruchte wietplant steekt haar energie namelijk in haar zaad, en niet haar bloemen (toppen). Bronnen van stuifmeel zijn meestal een (eigen) mannelijke wietplant of een (eigen) hermafrodiete wietplant. Woon je in de buurt van een groot hennepveld, dan kun je bevruchting waarschijnlijk helemaal niet voorkomen.

Zorg dat je weet hoe je een mannelijke van een vrouwelijke wietplant kunt onderscheiden en hou bij de dames een scherp oogje in het zeil in verband met eventuele hermafrodieten.

Schimmels

Schimmels zijn altijd een bedreiging, maar voor buitenplanten voornamelijk aan het einde van de bloei wanneer de herfst voor de deur staat. In de openlucht bloeien wietplanten (niet-autoflowers) vanaf de helft van augustus, wanneer ook het weer op punt van omslaan staat. De nattige lucht en de kou zorgt dan snel voor schimmelende toppen.

Toprot is helaas nauwelijks door een afdak te voorkomen, je houdt daarmee weliswaar regendruppels tegen maar niet het vocht uit de lucht. De beste remedie tegen toprot is ofwel de bloeifase sneller in te laten gaan door middel van verduisteren, ofwel je wiet eerder te oogsten als dat nodig is.

Meeldauw is ook een geduchte vijand van wietplanten. Het ziet eruit als wit poeder op de bladeren. Heb je er last van dan kun je proberen het te bestrijden met een spray van een dl. magere melk, negen dl. water en een half theelepeltje zuiveringszout.

Hou toppen altijd goed in de gaten, trek zachtjes aan de blaadjes die eruit steken. Laten ze gemakkelijk los, buig je top dan open om te kijken of hij vanbinnen rot is. Toprot is bijna niet te bestrijden, oogsten is vaak je enige redding.

Mensen

Mensen? Ja, ook die vormen een grote bedreiging voor je buitenwiet, en dan met name die van het zeikerige vervelende soort, die met de blauwe pet en die met de neiging tot kleptomanie. Klagers, agenten en wietdieven dus.

Om dit soort mensen uit je tuin te weren kun je beter geen boobytraps aanleggen, das ook weer een beetje overdreven. Wat wel goed helpt is voor wietsoorten te kiezen die niet al te groot worden en in ieder geval onder de schutting van je tuin blijven. Er is sinds vorig jaar ook een wietsoort genaamd Frisian Duck te koop die niet op wiet lijkt, maar het wel is, de soort doet het ook nog eens uitstekend in het Hollandse klimaat.

[Openingsfoto: Monica Click, Shutterstock. Foto politie: Derrick Bergman, Gonzo Media]
(advertentie)