(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

In Tokio blijken naast saaie zakenbuurten (gelukkig) toch ook wat ranzigere wijken te liggen, met wippende stelletjes en gokkende mannen bijvoorbeeld. Aldus baden Def P en Fenske in het neonlicht… In zijn autobiografische flashback gaat het over een wereldvreemd bezoek als tv-presentator aan de Miljonairsbeurs!

Vrijdag 11 juni – Tokio

!cid_591706EE-6EA6-4417-B85D-D1A52B1D0E78Dankzij gisteren hebben we vandaag een mooi plan om de westkant van centraal Tokio te verkennen. We beginnen met een metrorit van Shinagawa naar Hamamatsucho. Vanaf daar lopen we naar de Tokyo Tower, een soort Japanse variant van de Franse Eiffeltoren. In hoogte doen de twee torens nauwelijks voor elkaar onder, maar omdat de Eiffeltoren van onderen breder is komt deze toch wat imposanter over dan zijn rood-witte Japanse broer. Hoewel die zelfs iets hoger is. Daarbij staat de Tokyo Tower in een vrij saaie buurt, dus we lopen gauw door richting het oosten waar de Hama-rikyu Gardens liggen. Een typisch Japanse theetuin aan de  Tokyo Bay, waar diverse zoutwaterstroompjes doorheen lopen. Ook dit park valt een beetje tegen.

Op de waterbus

‘Ik hoop niet dat dat heel Tokyo een beetje tegen valt Fens’. ‘Zo vlak na een spectaculaire stad als Shanghai is het ook moeilijk indruk maken’ zegt Fens druk op de kaart kijkend. ‘Gelukkig wordt het vanaf nu steeds interessanter.’ ‘Vanuit dit park stappen we zo op de Waterbus en daarmee maken we een boottocht over de Sumidagawa-rivier richting het noorden.’ ‘Goed plan!’ zeg ik blij. We varen onder dertien grote bruggen door, langs de mooie skyline van de stad en we stappen uit bij Asakusa. Hier komen we in een toeristisch gedeelte terecht met veel restaurants en winkels. We bekijken de oudste tempel van de stad, en eten een prima maaltijd in een (voor Japanse begrippen) goedkoop eethuisje.

Zee van neonlicht

Terwijl het donker wordt lopen we een stukje naar het westen richting station Ueno. Daar komen de hoger gelegen metrobanen samen en daartussen heb je allerlei marktkraampjes, eethuisjes en winkeltjes in een zee van neonlicht. ‘Helemaal te gek hier!’ Eindelijk lopen we door een gezellige en fotogenieke buurt waar van alles gebeurt. We kijken onze ogen uit naar alle vreemde producten die worden aangeboden bij de kraampjes en winkels. Ondertussen rijden de metrotreinen rakelings boven ons hoofd over hoge bruggen en stalen constructies. Soms wel in drie lagen kris kras over elkaar heen.

Overal zien we bizarre speelgoedwinkels met de vreemdste artikelen en natuurlijk weer de Pachinkohallen waar de zakenlui strak in het pak hun zilveren balletjes in geheimzinnige automaten gooien

eeeeSommige ramen van de huizen boven de winkels staan zo dicht langs het spoor dat ze lijntjes aan de constructies hebben geknoopt om hun wasgoed aan te drogen. Eindelijk zie ik het Tokio dat ik had verwacht. Het is alsof we door een groot filmdecor lopen van de nieuwste Batman in Gotham City. Overal zien we bizarre speelgoedwinkels met de vreemdste artikelen en natuurlijk weer de Pachinkohallen waar de zakenlui strak in het pak hun zilveren balletjes in geheimzinnige automaten gooien. Totaal opgeslokt door deze machines verliezen ze zichzelf helemaal in het eindeloze roken, staren en knoppen hengsten. Wat een apart volk hier. ‘In deze buurt blijven we wel even hangen toch?’ ‘Echt wel!’

Net de Wallen

Na Ueno lopen we nog noordelijker richting Uguisudani. Daar willen we het oudste gedeelte van Tokio gaan bekijken, maar per ongeluk komen we in een ander gedeelte terecht. Ik herken het van een documentaire die ik ooit zag. ‘Ah, dit is een beroemd deel van Tokio waar je allerlei piepkleine goedkope hotelkamertjes hebt die je niet per nacht, maar per uur huurt.’ ‘Je kunt wel raden waarom denk ik.’ We zien veel stelletjes rondlopen, maar ook veel hoertjes en potentiële klanten.

!cid_AAEC8A63-D092-4260-A8C2-C1E627F09E66Je schijnt in Tokio moeilijk aan een woonruimte te komen, dus veel jonge stellen zien deze hotelletjes als een mooi alternatief om toch even aan hun gerief te komen. ‘Er hangt een apart sfeertje hier, maar wel gezellig.’ ‘Ja, een beetje alsof je bij ons over de wallen loopt.’ ‘Ik zag net ook al voor het eerst zwervers in dit overwegend superschone en nette Tokio.’ ‘Ja, ze moeten toch ergens rondhangen blijkbaar.’ Fens en ik hebben allebei al veel gehoord over deze buurt, dus we vinden het te gek om er nu ook in rond te lopen. En dan nog wel per ongeluk, want deze wijk kwam niet in ons boekje voor.

Uit eten met de baas

Het wordt tijd om op onze hotelkamer nog wat te gaan drinken. De metro gaat vanaf Uguisudani in één keer terug, dus dat is makkelijk. Het metrosysteem, wat eerst nog zo ingewikkeld leek, is inmiddels gesneden koek voor ons. Het duurde eventjes, maar we hebben onze draai gevonden in deze enorme stad. De zakenwijk rond ons hotel is misschien saai, maar we weten nou precies waar het wel leuk is en hoe we daar kunnen komen. Bij ons hotel zijn we zowat de enige mensen die niet in een maatpak rondlopen. De meeste Japanse zakenmensen hier zijn de hele dag aan het werk en gaan ’s avonds vaak ook nog uit eten met hun baas. Lekker over werk praten. Hoewel, soms gaan ze ook naar een karaokebar waar ze hier wel meer doen dan zingen alleen. Vaak blijven ze hun hele leven bij één bedrijf en hopen zo te stijgen op de maatschappelijke ladder die uiteindelijk moet leiden tot het felbegeerde miljonairsbestaan.

 

DE MILJONAIRSBEURS

In 2004 heb ik voor een paar maanden een tv-programma gepresenteerd. Dat programma heette ‘Nachtland’ en was van de RVU. Het was een programma voor en door kunstenaars die geïnspireerd waren door de nacht. Het werd daarom erg laat uitgezonden. Omdat het voor een vrij kleine doelgroep is was het van tevoren al duidelijk dat dit programma geen kijkcijferkanon zou worden, maar juist iets heel bijzonders. Elke week kondigde ik een paar interessante gasten aan op rijm, terwijl ik met mijn tekstboek op een vreemde nachtelijke plek stond ergens in Nederland. Een bijzonder concept dat mooie sfeerreportages opleverde.

Brallende kaviaarsnuivers

shutterstock_159019106

[beeld: ktsdesign/Shutterstock]

Zo moest ik voor Nachtland eens naar de miljonairsbeurs in de Rai. Ik had meteen al een bepaalde voorstelling van een fout feest met allemaal brallende kaviaarsnuivers en bontdragende creditcardhoeren. Eenmaal ter plaatse bleek dat beeld precies te kloppen. Zelden heb ik zo veel patserige haantjes, omsingeld door hebberige botoxkippen gezien. Toen ik aan kwam lopen zag ik overal limousines, rode lopers, zware beveiligingsmannen en meer van dat soort voorspelbare Amerikaanse taferelen. Ik kreeg mijn toegangskaart van de TV-crew, en deze mocht ik vooral niet verliezen. Later hoorde ik dat een toegangskaartje wel duizend euro kostte.

T-shirt van Afrika aan

Het gezeik begon meteen al aan de deur. Er was een strenge “black tie dresscode” en ik was volgens hen niet correct gekleed. Ik vond zelf juist van wel, want om iedereen daar subtiel aan de oneerlijke verdeling in de wereld te herinneren had ik een T-shirt met de kaart van Afrika over mijn trui heen aangetrokken. Dat werd dus een hele discussie aan de deur, waar ik me zelf niet eens mee bemoeide. Ik zei alleen maar: ‘dacht je dat ik hier voor m’n lol naar binnen wou?’ Toen namen de regisseur en de cameraman het gesprek snel over. Met argumenten als “speciale toestemming voor het tv-programma” en “het hoort bij zijn act” wisten ze me via de hoofdportier naar binnen te lullen.

De Rai zag letterlijk zwart van de in smoking gehesen miljonairs. Zo massaal krijgt het ook wel iets van een uniform. Een soort zakennazi’s zeg maar

Ik moest eerst nog een beetje lachen om de argumenten, maar eenmaal binnen bleek dat het inderdaad een hele “act” was om daar in normale kleren rond te lopen. De Rai zag letterlijk zwart van de in smoking gehesen miljonairs. Zo massaal krijgt het ook wel iets van een uniform. Een soort zakennazi’s zeg maar. Ik viel ontzettend op in mijn lichtgrijze sportpak en de mensen keken me aan alsof ik een verdwaalde aso was. Ik voelde me een vreemde indringer in een kunstmatige wereld van brallende oude lullen, zelfingenomen patsers, miljonair-wannabees, nietszeggende BN-ers en alle verwende, opgedofte, strakgetrokken botoxpoppetjes die er hijgerig omheen dartelen.

Opgedirkte wijven

shutterstock_128102261

[beeld: Ron and Joe/Shutterstock]

Kijk, ik vind het best knap dat iemand het financieel goed voor elkaar heeft, maar moet je elkaar dan massaal opzoeken in een galmende beurshal waar duizenden kilo’s luxe voedsel wordt verspild? En hebben al die opgedirkte wijven die daar schaamteloos op miljonairs jagen dan echt geen boodschap aan iets als persoonlijkheid? Natuurlijk begrijp ik wel dat je er mooi kunt lobbyen en netwerken, maar als je financieel al lang binnen bent zou je net zo goed iets nuttigs voor de wereld kunnen doen, toch? Ik ben geen geitenwollensok en jaloers ben ik ook niet, maar ik geloof wel dat het Amerikaanse gezegde “Behind every fortune is a crime” veel waarheid bevat. De rijken worden rijker en de armen worden armer.

Rode lopers mijden

En het onvermijdelijke resultaat is dat uiteindelijk de hele wereld wordt bevolkt door boeven en arme stakkers. Zou het? Ik was al blij dat ik toch met mijn Afrika T-shirt naar binnen mocht. Hoefde ik me niet zo te schamen als ik met een foto in zo’n fout partyblad kwam. Zo heb ik eigenlijk altijd de rode lopers vermeden. Letterlijk en figuurlijk. Geld en roem zijn mooi als glanslaagje, maar uiteindelijk wil iedereen dat er een cliché van gezondheid en geluk onder zit.

Volgende keer: Tokio + ARGENTINIË

(advertentie)