(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Zanger Armand – echte naam Herman van Loenhout – is donderdag op 69-jarige leeftijd overleden, zo heeft zijn platenmaatschappij bekendgemaakt. Daarmee is de oerhippie van Nederland niet langer onder ons, een bevlogen pleitbezorger van cannabis bovendien. Toch zal de Eindhovenaar voor altijd blijven leven en niet alleen door ’s lands bekendste protestsong ‘Ben ik te min’…

Ben ik te min

Armand tijdens het juryberaad in 1994 [foto: Derrick Bergman]

Armand tijdens het juryberaad van de Highlife cannabiscup in 1994 [foto: Derrick Bergman]

Armand scoorde een vette hit in 1967 met het protestnummer ‘Ben ik te min’, dat tegen de gevestigde orde aan trapte zoals nog weinigen het hem in Nederland hadden voorgedaan. Het leverde hem een levenslange cultstatus op. Maar nog meer dan een rebel was de aimabele Brabander een hippie pur sang. Dat kon iedereen trouwens ook wel vanaf een kilometer afstand zien aan zijn kleurrijke kleren en vlamrood geverfd lange haar!

In het begin, en dan hebben we het over de legendarische sixties, bracht Armand platen uit bij Philips, de multinational uit zijn eigen woonplaats Eindhoven. Omdat de zanger echter onverbloemd pro-cannabis was weigerde de lampenboer deze teksten op elpee te persen. Armand verkaste naar een ander label. Typerende move, want hij heeft zich nooit de mond laten snoeren in zijn veertigjarige carrière. Juist de afgelopen jaren stond hij weer volop in de belangstelling, nadat ie had meegedaan aan Ali B’s ‘Op Volle Toeren’ en een album maakte met de Nederlandstalige band The Kik.

Cannabis ambassadeur

Armand was ook een cannabis ambassadeur bij uitstek. Eerder dit jaar zei hij nog tegen De Volkskrant: “Op het moment dat ik ergernis voel opkomen, maak ik een blow en is het voorbij. Daar ben ik mee gezegend.” Een van de Founding Fathers van RollingStoned kent Armand ook persoonlijk. Begin jaren negentig was eerstgenoemde – Joop Mestrom – hoofdredacteur van Highlife en al snel haalde hij Armand bij de redactie om hem de geschiedenis van wiet, hasj en blowen in het Nederland vanaf de jaren zestig op te laten schrijven. Een schitterende serie verhalen, vol grappige anekdotes over de pionierstijd van cannabis in ons land!

‘Die stukken kwam de zanger vaak persoonlijk afleveren op mijn woonboot in Amsterdam”, blikt Joop terug. Handgeschreven verhalen wel te verstaan. “Zo, nu eerst een lekkere blow”, zei hij als ie aan boord stapte, daarna pas volgde “Hoi, hoe is het? In die tijd rookte hij vaak zijn eigen vogelwiet (zie de openingsfoto bij dit verhaal, red.), waar overigens niks mis mee was volgens hem. Je moest alleen de zaadjes eruit pulken en dat waren er nogal wat. Maar de rest, kleine takjes, blaadjes en weet ik veel ging gewoon mee in die joint!” Na vier, vijf joints en evenveel bakken thee pakte hij de trein terug naar huis.

Maar ben ik nou te min, ben ik te min omdat je ouders meer poen hebben dan de mijne?
Ben ik te min, ben ik te min omdat je pa in een grotere kar rijdt dan de mijne?

Een doos vol wiet

Hij was te laat door een file, maaar bleef zijn motto trouw: Geen blow, geen show: ARMAND! [foto: Derrick Bergman]

Geen blow, geen show: ARMAND! [foto: Derrick Bergman]

Armand mocht ook in de jury zitten van de roemruchte Highlife Nederwiet Cup, zoals die in de jaren negentig nog heette. “Dat vond ie te gek, dat de postbode dan bij hem thuis aanbelde en een enorme doos wiet kwam afleveren. Die overigens niet naar wiet maar keihard naar anijs meurde, want dat had de Highlife erin gegooid om de specifieke walm van wiet te maskeren”, gaat Joop verder. “Overigens gaf hij de hoogste cijfers steevast aan buitenwietjes, wat ik ook enorm typerend vind voor de natuurmens Armand.”

Behalve schrijven en jureren, speelde de zanger ook nog een keertje op een van de eerste personeelsfeestjes van het cannabis magazine. Het is een van de favoriete herinneringen aan Armand van Joop. “Ik had hem gevraagd te komen spelen op die avond, ergens in een godvergeten bowlingcentrum op het platteland van Brabant. De uitgever, niet direct de grootste Armand-fan, had mij nog gewaarschuwd dat ie ab-so-lu-ut niet langer dan 30 minuten mocht spelen. Maar wie Armand een beetje kent weet dat hij dan pas ongeveer zijn vingers heeft opgewarmd aan de gitaar, dus daar kwam helemaal geen zak van terecht. Het ene na het andere liedje klonk in de bowlinghal en ondertussen waren ook nog eens alle andere aanwezigen – dus wildvreemde mensen die toevallig een avondje uit waren – erbij komen zitten! En hoe enthousiaster en groter zijn publiek, hoe meer Armand geniet en speelt alsof het zijn laatste optreden ooit is. Uiteindelijk hield hij pas na bijna twee uur op, toen ik geloof ik met onmiddellijk ontslag bedreigd werd als ik ‘m niet het zwijgen op zou leggen, haha.”

Muziek maken en blowen

En zo hebben talloze blowers in Nederland mooie herinneringen aan Armand. Een hippie met een gitaar en een oneindige voorraad schitterende verhalen, die vanzelf los kwamen als ie zijn joint tussen de lippen had hangen. Je kon hem zomaar tegenkomen in een van de vele coffeeshops of jongerencentra in Nederland, want twee dingen is hij zijn hele leven blijven doen: muziek maken en blowen. “No blow, no show” was niet voor niets zijn levensmotto. Laten we hopen dat ze daarboven ook gitaren en vogelwiet hebben…

Rust zacht Armand (1946 – 2015)

 

(advertentie)